Opel Omega

De tweede generatie van de Omega kreeg de ondankbare taak nog een model te vervangen. Door het wegvallen van de luxe Senator werden de duurdere versies van de Omega B hoger gepositioneerd. Net als de A was de Omega B leverbaar als sedan of stationwagen. De bijna antieke 6-in-lijn werd vervangen door een tweetal moderne V6-motoren. Ook de viercilinders kregen een update. Uniek: de 2,5 liter zescilinder turbodiesel kwam van BMW, in 1997 werden 2,0 en 2,2 viercilinder diesels van Opel leverbaar. In 1999 volgde een facelift, waarbij het uiterlijk en het motorenaanbod opnieuw geüpdatet werden.

Kenmerken van deze Opel Omega

• Nieuwe V6-motoren vervingen de oude 6-in-lijn
• Duurdere uitvoeringen nog luxer om de Senator te vervangen
• Groter, zwaarder en volwassener dan zijn voorganger
• Geen uitgesproken sportieve modellen: pure zakensedan of familiewagen
• Zescilinder diesel komt van BMW

De Opel Omega A trapte in 1986 een nieuw tijdperk af voor Opel. Het gestroomlijnde ontwerp moest het oubollige imago doen vergeten en Opel neerzetten als een vooruitstrevend merk. De Omega verving de populaire maar ouderwetse Rekord, die al sinds 1978 meedraaide. Door de luchtweerstand te verminderen maakte Opel hoge topsnelheden en een laag verbruik mogelijk. De Omega was een onvervalste gezinsauto, maar er was ook ruimte voor sportiviteit. De 3000 24V en de exotische Evo 500 werden ingezet in de DTM en kregen productieversies. Absolute topper was de Lotus Omega, met een topsnelheid van boven de 280 km/u.

Kenmerken van deze Opel Omega

• Revolutionair gestroomlijnd ontwerp
• Pretentieloze gezinswagen
• Ruim motorenaanbod, van 1,8 tot 3,6
• Zeeën van ruimte, zeker als Caravan stationwagen
• Als Lotus Omega een echte supercarkiller