Hoe ga je met een automaat door de wasstraat?

Tips voor automaat in de wasstraat

De auto wassen kan op meerdere manieren. Thuis op de oprit is de makkelijkste manier, maar daar moet je maar net zin in hebben. Als je dat niet hebt, kun je naar de wasstraat. Daarvan zijn er meerdere, de statische en de automatische, waar je doorheen getrokken wordt. In de statische ligt wat je moet doen voor de hand: inrijden, automaat in parkeerstand, eventueel de handrem erop en vooral checken of de ramen en deuren goed dicht zitten. Bij een transportband werkt het anders, daar moet je met een automaat opletten. Vandaar onderstaande tips:

• Autowasmodus aan. Vooral EV’s, maar ook sommige automaten hebben een speciale modus voor de wasstraat, check het instructieboekje hiervoor.
• Zet de automaat in neutraal (N). Hiermee kan de auto vrij rollen en voorkom je schade aan de aandrijving en de transmissie.
• Elektrische parkeerrem. Sommige automaten hebben een automatische parkeerrem die wordt geactiveerd. Zorg dat dit niet gebeurt of haal de rem er weer af.
• Contact of motor aan. Een aantal merken adviseert het contact of de motor aan te laten staan om de parkeerrem en het stuurslot niet te activeren.
• Schakel het start-stopsysteem uit. Sommige auto’s stoppen de motor door het start-stopsysteem, waardoor je de motor niet kunt laten draaien. Schakel het daarom uit.
• Schakel het botspreventiesysteem uit. Sommige auto’s zijn uitgerust met systemen die automatisch remmen wanneer iets te dichtbij komt. Dan kan voor problemen zorgen met de borstels in de wasstraat. Schakel deze systemen daarom uit.
• Niet remmen. Dit kan het start-stopsysteem alsnog activeren.
• Parkeersensoren uit. Als de borstel dichtbij komt gaan deze piepen, zet ze daarom uit.
• Regensensoren ook uit. Als het contact of de motor aanstaat gaan de ruitenwissers automatisch aan. Zet de sensor of de wisser daarom uit.
• Verwijder de antenne. Dit geldt voor alle auto’s, maar heb je een lange antenne, verwijder deze dan voor je naar binnen gaat.
• Klap je spiegels in. Je voorkomt daarmee dat deze beschadigd raken, of erger, afbreken.
• Niet sturen. De auto wordt begeleid door de wasstraat, sturen kan leiden tot schade.