Wat moet je weten over jouw bandenspanning?

Wat is de juiste spanning?

De autofabrikant heeft voor elke auto vastgesteld met welke bandenmaat de auto is uitgevoerd en welke spanning daarbij hoort. Dit is te vinden op een speciale sticker. Deze kan je vinden in de deurpost, binnen de brandstofklep of achter de zonneklep van de auto. Bekijk altijd goed wat er op de sticker staat aangegeven. Je kunt de bandenmaat aflezen op de banden en dan deze opzoeken in de tabel op de sticker. De bandenspanning is altijd gelijk per as. Dus beide voor- of achterwielen hebben altijd dezelfde bandenspanning. Er kan wel een verschil zitten tussen de voor- en achterwielen, afhankelijk van de bandenmaat. Op de sticker staat ook aangegeven hoe de spanning verandert wanneer je auto zwaarbeladen is. Houd hier rekening mee als je op vakantie gaat en de auto zwaarder belaadt dan normaal.

Optimale rijprestaties

Als je rijdt met een bandenspanning die te laag of te hoog is, kan dat negatieve gevolgen hebben voor de prestaties van de autobanden. Dit geldt voor winterbanden, zomerbanden en 4-seizoenenbanden. De banden kunnen sneller slijten wanneer de bandenspanning niet correct is. In een extreem geval kan het een klapband veroorzaken. Ook de veiligheid staat op het spel, omdat de rijligging nadelig beïnvloedt kan worden wanneer de bandendruk niet juist is.

Tevens kan een verkeerde bandenspanning zorgen voor hogere brandstofkosten en een verkorte levensduur van de band. Euromaster beschrijft de volgende gevolgen bij een te lage bandenspanning:

• Een bandenspanning die 0,2 bar te laag is, geeft 1% meer brandstofverbruik en verkort de levensduur met 10%.
• Een bandenspanning die 0,4 bar te laag is, geeft 2% meer brandstofverbruik en verkort de levensduur met 25%.
• Een bandenspanning die 0,6 bar te laag is, geeft 4% meer brandstofverbruik en verkort de levensduur met 45%.

De temperatuur is ook belangrijk

Wanneer de auto rijdt, neemt de temperatuur in de banden toe. Door de wrijving van het wegdek en de vervorming van de band kan de band al na enkele kilometers rijden een temperatuur van 75°C bereiken. Door deze temperatuurstijging neemt de druk in de band toe met enkele tienden bar (0,3 tot 0,6 bar). Dit is normaal en daar is door de fabrikant rekening mee gehouden. Bedenk je wel dat de aangeraden spanning die op de sticker van de fabrikant staat, de spanning van een afgekoelde band is. Dit betekent dat als je de spanning wilt aanpassen nadat er al enkele kilometers is gereden, je zeker 0,3 bar moet optellen bij de adviesspanning. Als je besluit de band te laten afkoelen om zeker te weten dat je de juiste spanning aanhoudt, wacht dan tot minstens een half uur na het rijden. Dat is hoe lang het duurt voordat de band weer op de normale temperatuur is.

Winterbanden hebben meer spanning nodig

In de koude maanden wordt bij ongeveer 30% van de auto’s winterbanden gebruikt. Deze banden zijn van een ander soort rubber gemaakt en hebben een ander profiel. Dit profiel heeft beter grip op sneeuw en ijs. Het advies is om bij winterbanden altijd 0,2 bar op te tellen omdat ze een hogere spanning nodig hebben.

Controleer de bandenspanning elke maand

De meeste tankstations hebben apparatuur waarmee je de bandenspanning kan controleren en bijstellen. Het is niet altijd gratis, maar kan soms 50 cent kosten. Hier kan je op de pomp de juiste spanning instellen en vervolgens het mondstuk op het ventiel van de band zetten. Wanneer de gewenste bandenspanning is bereikt is er vaak een signaal te horen. Het is belangrijk het mondstuk recht te houden, want sommige ventielen kunnen breken als er druk op komt te staan. Er wordt geadviseerd elke maand je bandenspanning te controleren. Tip: vergeet niet ook de reserveband te controleren. Zo zorg je dat je de meest veilige en comfortabele rijervaring hebt die je banden kunnen geven.